Het is bijna onmogelijk om het aantal vrijetijdsparken in Duitsland te tellen. Toch boekt slechts een enkeling internationaal succes. Zo is het Zuid-Duitse Europa-Park erg geliefd in Frankrijk en Zwitserland, richt Phantasialand zich volop op de Benelux en probeert ook Moviepark Germany in dat laatste vijvertje te vissen. Over noordelijker gelegen pretparken is de kennis van de gemiddelde Belg vrijwel onbestaande. Niet geheel onterecht: we zitten midden in een extreem dicht pretparklandschap en kunnen de coasterkriebels dus een stuk dichter bij huis zoeken. Maar de reis naar een stad als Hamburg loont beslist de moeite. Naast het feit dat deze wereldstad overtuigd door haar moderne en grootse architectuur, bevinden we ons hier ook centraal tussen de twee belangrijkste Noord-Duitse pretparken: Heide-Park in Soltau en het onmiddellijk aan de Oostzee gelegen Hansapark. Aangezien ik voor het laatste bezoek aan Heide-Park al ruim vijf jaar terug in de tijd moest en Hansapark zelfs nog onontdekt terrein was, werd het hoog tijd voor een tripje. Tesamen met Michaël, Stien, Bart en Gert-Jan trok ik op 13 en 14 augustus dan ook richting Duitsland. En voor één keer was dat niet naar de hete zomerzon van Freiburg, maar wel naar de naaldbossen en besneeuwde bergtoppen in het hoge noorden. Dat laatste bleek helaas een beetje tegen te vallen, maar ons uiteindelijke doel deed dat beslist niet. De eerste dag werd doorgebracht in een park dat klein begon, maar ondertussen meespeelt met de groten: Heide-Park.
En met ‘klein’ bedoel ik ook écht klein: bij opening in 1978 moest je de dag zien te vullen met een zestal attracties en een dierenshow. Nu – ruim dertig jaar later – is Heide-Park een topbestemming geworden met uitgebreide verblijfsmogelijkheden zoals een vakantiedorp en het luxehotel Port Royal. De reden van het succes ligt wellicht deels in de balans tussen kwaliteit en kwantiteit, maar zeker en vast ook in de ligging. Heide-Park is vlot bereikbaar vanuit tal van grootsteden, maar ligt zelf middenin de rust en het natuurschoon van de Lüneburger Heide. Wie het spannende van kilometerslange wandelingen door een duinachtig landschap niet in ziet, vindt in Heide-Park dus de oplossing van zijn/haar probleem. Over kilometerslange wandelingen gesproken: rekening houdend met de totale oppervlakte mag dit park zich het grootste van Duitsland noemen. Het probleem is dus niet hélemaal opgelost…
Enorme oppervlaktes hebben gelukkig hun voordelen: de hordes aanwezige bezoekers kunnen zich gelijkmatig over het park verdelen zodat het voor iedereen aangenaam blijft. Dat bleek alvast geen overbodige luxe, want de goedgevulde parking toonde aan dat nogal wat Duitsers dezelfde dag hadden uitgekozen om het park van mascotte Wumbo te bezoeken. Het personeel aan de ingang weet echter wat ‘werken’ is. Al vlug waren we dus 33 euro lichter, maar stonden we wel in Heide-Park’s inkomzone, die zo mogelijk nog kitscheriger is dan die van Tripsdrill. Maar heerlijke Duitse foutheid kunnen we in ieder geval wel smaken.
Het park was inmiddels al iets meer dan een uur geopend. We hoefden ons dus niet druk te maken om het feit of we Colossos’ eerste rit van de dag zouden halen, maar we stapten wel vrolijk naar de jongste telg in Heide-Park’s coasteraanbod: Indy Blitz. De reden waarom we de dag ietwat knullig startten in deze kinderachtbaan, was te vinden in de uitpuilende wachtruimte van de oude Wildwasserbahn, ons oorspronkelijke doel. Zonder het goed en wel te beseffen, stonden we dus in Lucky Land, de mini-themazone die het park afgelopen jaar opende. Dit themagebied bouwde men voor de allerkleinsten, maar pretparkfans vervolledigen er doorgaans hun coasterbingo. Veel meer dan dat moet je er ook niet zoeken, want deze krappe zone schiet eigenlijk op alle vlakken tekort. De weinige attracties zijn standaard en ogen qua thema erg cheap. De overige kinderattracties in het park – en dat zijn er nogal wat – zijn in ieder geval grootser opgevat en komen een stuk beter over dankzij hun natuurlijke omgeving.
Zo kaal en simpel Lucky Land is, zo knap is de aanleg van Mountain Rafting, onze volgende stop. Deze rapid river was in 1992 het antwoord op de één jaar eerder geopende Fjord Rafting in Europa-Park, waar Heide-Park vroeger duidelijk wel vaker de mosterd ging halen. Zowel qua ritopbouw als qua inwerking in het landschap hebben beide versies duidelijke gelijkenissen, maar de variant in Europa-Park heeft mijns inziens een streepje voor. Zo is de rit van Mountain Rafting globaal gezien vrij kalm en voorspelbaar en komt het Scandinavische thema van Fjord Rafting net iets beter uit de verf. Toch heeft ook Heide-Park een leuke rapid river in huis die vooral thematisch gezien weet te overtuigen. In mijn ogen ogen is Mountain Rafting geen topper, maar ook zeker niets minder dan een geslaagde familieattractie.
Hetzelfde kan gezegd worden van Grottenblitz: als we het puur als een familieachtbaan bekijken, is deze Mack powered allesbehalve slecht. Als we er echter de qua lay-out vrijwel gelijke Alpenexpress van de Zuid-Duitse ‘concurrentie’ naast leggen, blijkt Grottenblitz qua thema een vrij magere attractie. Leuk om een keertje te doen, maar het indoorgedeelte van deze baan had een stuk spannender kunnen zijn.
Kort voor het middaguur begonnen we aan het grotere werk. Heide-Park was gelukkig zo vriendelijk om al haar topattracties in een hoek te bouwen; het kost je dus niet zo veel moeite om de ene thrill na de andere te beleven. Starten deden we bij Desert Race, een Accelerator van de Zwitserse bouwer Intamin. De volledig gevulde wachtruimte kon ons niet afschrikken en terecht: dankzij het vlot doorwerkende personeel duurde het immers nog geen halfuur voordat we plaats konden nemen.
Deze rollercoaster werd gekopieerd uit Alton Towers, een park dat door strenge wetten niet boven de boomgrens mag bouwen. Desert Race is dus geen standaardversie van een gelanceerde achtbaan met één hoog punt en een eventuele korte uitloop, maar blijft steeds dicht bij de grond. Het hoogste punt van de baan ligt op nog geen
Colossos lonkte intussen al een hele tijd, maar we lieten deze baan graag nog even voor wat hij was omdat ook hier de gehele wachtruimte moeiteloos gevuld raakte. Slechts enkele meters verder wandelden we het Maya-Tal binnen, de grote nieuwgheid die Heide-Park dit jaar aan haar bezoekers presenteert. In realiteit is het echter niet meer dan een grondige opknapbeurt van het beruchte Huss-hoekje. Het voormalige – bijzonder gevarieerde – kleurenpalet werd aangepakt en tegelijk ruilde men de steriele looks in voor een Maya-thema. Twee klassiekers uit de Huss-catalogus – meerbepaald de Rainbow en de Condor – maakten plaats voor een kettingmolen die de familiewaarde van deze zone net een klein beetje weet op te krikken. Maar zelfs na de transformatie blijft deze uithoek van Heide-Park in mijn ogen eerder ongezellig en nodigt het niet uit om lang te blijven hangen.
Dit deden we ook niet: we gingen op zoek naar een hapje eten. Op een kronkelend pad langs het water – dwars door een stevige brok Vekomastaal – vonden we een fastfoodrestaurant waar het heerlijk rustig toeven was. Met uitzicht op een replica van het Vrijheidsbeeld en een slappe kopie van Disneyland’s River Boats (al ken ik een park in de Kempen dat het nog slechter doet) genoten we van verrassend lekkere frieten (ook hier doet datzelfde niet nader genoemde park het een stuk slechter!). Bovendien vond ik de horeca in Heide-Park best betaalbaar, en zal je me dus niet horen klagen over mijn middagmaal.
De haat-liefdeverhouding tussen pretparkfans en Vekoma kent geen grenzen: we vitten er vaak op los, maar toch staan we steeds weer in de rij om de zogezegde marteling nog maar eens te ondergaan. Heide-Park kent amper twee coasters uit Vlodrop en we starten met Big Loop, de oudste. Doordat er slechts één treintje in omloop was, schoot de rij helaas maar traag op. Een ritje frontseat kostte ons ongeveer een halfuurtje wachttijd in een van de minst mooie stations ooit. De baan zelf deed het gelukkig beter, en reed ondanks zijn leeftijd van 26 jaar nog best vlot over de track. Uiteraard klinkt ‘dubbele looping en dubbele corkscrew’ indrukwekkender dan wat het in principe is, maar ik ervoer Big Loop als best intens. Een onweerstaanbare drang om meteen terug in de rij aan te sluiten was er evenwel niet.
Michaël had echter wel een onweerstaanbare drang om op de lokale paal te kruipen. En dat is niet van de minste: Scream reikt van op de begane grond zo’n
De vlakbij gelegen Wildwasserbahn II had net als zijn broertje een rij wachtenden tot ver buiten de poorten. Aangezien deze variant een stuk interessanter is, sloten we hier wel aan en wachtten we zo’n 50 minuten voor we plaats konden nemen. De wachtruimte is gelukkig op een aangename manier aangekleed naar een mijnsite. Ook de baan zelf is knap gethematiseerd, maar zou nog een extra afdaling kunnen gebruiken. Veel meer dan een slome rondvaart biedt deze boomstammenbaan in het begin namelijk niet. Dit alles is echter wel een mooie spanningsopbouw voor de grote afdaling tegen het einde van de rit. En met een beetje (on)geluk krijgt je bootje bij de terugvaart naar het station nog aardig wat water van de splashende boten binnen. Wildwasserbahn II is alleszins een erg fijne log flume die vooral weet te overtuigen door haar buitengewoon hoge drop. Aangezien er op de afwerking ook weinig aan te merken valt, is Wildwasserbahn II terecht een van de publieksfavorieten in Heide-Park.
Een andere populaire familieattractie is Schweizer Bobbahn, een bijzonder indrukwekkende versie van de bobsled coaster. Toen Parc Astérix in 2001 haar Trace Du Hourra opende, pakte het park groots uit met recordbrekende statistieken voor het bewuste coastertype. Men vergat duidelijk om eerst een kijkje te nemen in Heide-Park, dat zeven jaar eerder al een gelijkaardige baan met dergelijke hoogte en lengte had geopend. Schweizer Bobbahn oogt met haar gigantische stationsgebouw en geslaagde landscaping rondom de baan alleszins minstens even imposant als haar Franse tegenhanger. Vijf jaar geleden vond ik dat Schweizer Bobbahn zich ook qua rit een klasse hoger bevond dan Trace Du Hourra, maar dat beeld moet ik nu helaas aanpassen. Want hoewel de treinen nog steeds aan een hoog tempo door het ijskanaal razen, kreeg de hele rit intussen een onaangename trilling mee. De bobs denderen letterlijk over de track. Niet op één bepaald punt, maar de hele rit lang. Om een beginnende hoofdpijn te creëren, is dit bijzonder efficiënt, maar het maakt de rit wel een stuk minder genietbaar. Erg jammer, want met de souplesse van enkele jaren geleden was Schweizer Bobbahn een absolute topper.
Heide-Park is een ietwat vreemd park: bobbanen rammelen als een gemiddelde houten achtbaan en de lokale woodie bolt als een Mercedes over de Deutsche autobahn. Het werd inderdaad tijd om nogmaals Colossos op te zoeken en te ontdekken waarom deze coaster het park op de internationale coasterkaart plaatste. De rij wachtenden beperkte zich intussen tot enkel de meandering voor het station, waardoor er een kleine drie kwartier tussen ons en het treintje stonden: niet overdreven veel voor een attractie van dergelijk kaliber. Eenmaal in het station pasten we voor de ellenlange wachtrij voor frontseat-plaatsen, maar opteerden we voor de zitjes uiterst achteraan. Wat volgde was een intense, airtimegeladen rit die niet kan vergeleken worden met een andere Europese rollercoaster. Toch is Colossos zeker niet mijn favoriet: een heuvel met stevige airtime is leuk, maar gaat na een tijdje wel vervelen. Ik kan bovendien Silver Star’s rustige airtime beter smaken dan deze agressieve vorm die de beugels danig op de proef stelt. De imponerende houtstructuur en de intense rit maken Colossos tot een must-do in Heide-Park, maar wat mij betreft is dit dus niet de topper die velen er van willen maken. Om dat wel te zijn, had ik graag een iets meer gevarieerde lay-out gezien.
Nadat we nog vlug een ritje op Limit meepikten – een standaard SLC met een nog pijnlijker verloop dan de gemiddelde soortgenoot – werd het al tijd om Heide-Park te verlaten. Wegens de grote drukte hadden we deze dag gevuld met enkel toppers, zonder een kleinere familyride mee te pikken. Dat is jammer, want Heide-Park kent een groot aantal kalme attracties in een rustige, groene omgeving. Geen enkele is echter een must, maar dit soort momenten vormen wel een welkome afwisseling tussen al de actie. Bovendien liggen de familiaal gerichte attracties in een prachtige helft van het park, terwijl de coasters en thrillrides langs een vrij kale en weinig gethematiseerde zijde van het meer staan. De enige coaster met iet of wat thema is Schweizer Bobbahn, de recentere banen moeten het met heel wat minder doen. Zelfs Desert Race – een thema waar in mijn ogen heel wat mee te doen is – staat er maar wat kil bij. Door dit jaar de Huss-zone aan te pakken, bewijst het park gelukkig dat het wel degelijk bezig is met thema en uitstraling, maar er is nog veel werk aan de winkel. Het contrast tussen de familie- en thrillgerichte zone zal dan ook altijd duidelijk zichtbaar blijven.
Ondanks het feit dat men qua thema niet altijd even consistent is, blijft Heide-Park een bijzonder fijn park dat een bezoekje dubbel en dik waard is. Het park kent een groot aantal attracties voor de meest uiteenlopende leeftijdscategorieën en ook de algemene sfeer is optimaal. Het personeel werkt aardig door, en weet hierdoor zelfs op de drukkere dagen van het seizoen de wachttijden onder controle te houden. Wie het park pas de eerste keer bezoekt, zou ik echter aanraden om dat tijdens een rustige periode te doen. Heide-Park biedt zowel qua attracties als qua thema zoveel moois, dat het alleszins jammer zou zijn om enkel de toppers te doen waarmee het park bekend werd. Wij moesten dit wel doen omdat we later op de avond graag nog naar de Sommerdom in Hamburg gingen om de nieuwe Schwarzkopf-baan Teststrecke uit te proberen (deze viel overigens honderd procent mee). En uiteraard zouden we een dagje later nog noordelijker rijden om dat andere toppark te bezoeken. Maar zelfs de beperkte tijd weerhield ons er niet van om met volle teugen van ons dagje Heide-Park te genieten!